Onne voelde zich bang en alleen. Elke dag duwde een klasgenoot genaamd Max hem rond en noemde hem gemene namen. Onne wist niet wat hij moest doen en hij had het gevoel dat hij het aan niemand kon vertellen.
Op een dag, toen hij van school naar huis liep, ontmoette hij Zeker. Ze zat op een bankje een boek te lezen. Onne vertelde haar over Max en hoe hij altijd gemeen tegen hem was.
Zeker luisterde goed en toen glimlachte ze. “Ik weet dat het zwaar is, maar je moet voor jezelf opkomen. Je bent sterk en dapper, en je kunt het.”
Onne voelde zich niet erg sterk of dapper, maar hij wilde het proberen. Met de hulp van Zeker begon hij de vijf transformaties te gebruiken.
Ten eerste negeerde hij de stem van onzekerheid die hem vertelde dat hij niet tegen Max kon opstaan. Vervolgens gebruikte hij die stem als inspiratie om met een plan te komen.
Vervolgens luisterde hij naar de stem van zekerheid, die hem vertelde dat hij sterk en capabel was. Hij begon in zichzelf te geloven.
Toen Max hem weer begon te pesten, kwam Onne in actie. Hij zei tegen Max dat hij moest stoppen en hij kwam voor zichzelf op. Max was verrast en stopte met het pesten van Onne.
Onne en Zeker werden vrienden en Onne leerde dat hij niet meer bang hoefde te zijn. Hij wist dat hij voor zichzelf kon opkomen en hij voelde zich sterker en zelfverzekerder dan ooit tevoren.
Het einde.